Mijn laatste 2 weken in Louvain-la-Neuve zitten er op! Ik bracht mijn laatste dagen door in Court-Saint-Etienne, waar de gemeentelijke immersieschool 'Ecole communale de Wisterzée' zich bevindt. Ik deed stage bij 'madame Céline', een leerkracht in het eerste en vijfde leerjaar. In het eerste leerjaar hebben ze 75% van de lessen in het Nederlands, in het vijfde 25%. Juf Céline stond dus 75% in het eerste, 25% in het vijfde.
De eerste week was gewoon leuk, want er vond een uitwisseling plaats tussen de leerlingen van het vijfde van deze immersieschool en leerlingen uit het zesde leerjaar van een Vlaamse school. De Vlaamse leerlingen kwamen logeren bij de Waalse leerlingen en er werden allerlei activiteiten georganiseerd. Juf Céline organiseerde deze uitwisseling, dus zij was een hele tijd bij de activiteiten. Als haar stagiaire volgde ik haar en moest ik deze week dus ook geen les geven. De eerste dag vonden er activiteiten plaats op de school zelf. De tweede dag gingen we op uitstap naar Villers-la-Ville, waar een indrukwekkende abdij staat. In de ochtend kregen we een rondleiding (ik heb deze natuurlijk in het Frans gevolgd) en in de namiddag speelden we er een spel. Ik vond het echt de moeite waard om hier naar toe te gaan. Op de foto's eronder zie je afbeeldingen van de abdij. De tweede dag gingen we naar Louvain-la-Neuve (Jawel!) om er een stadsspel te spelen. Madame Nathalie (een franstalige leerkracht van de immersieschool) en ik namen samen een groepje voor onze rekening en wandelden doorheen de stad. Ook dat was een geslaagde dag! Toen was het tijd om afscheid te nemen van de Vlaamse gasten, want zij keerden huiswaarts en de leerlingen van de immersieschool gingen terug naar school.
0 Reacties
Ook in Wallonië gaan scholen op openluchtklassen, hier 'classe de dépaysement' genoemd. Ik kreeg de kans om met de tweede en derde kleuterklas mee te gaan op boerderijklas. We gingen naar 'Ferme des castors' à Aiseau. Ik ging met 2 andere studenten lager onderwijs naar deze openluchtklas, die 3 dagen duurde. Ik vond het leuk om te doen! De leerkrachten waren zeer vriendelijk, en eigenlijk werd er niet veel van ons verwacht. We moesten meegaan, de kinderen eten opscheppen en helpen wassen, aankleden... De activiteiten werden voorbereid en begeleid door animatoren ter plaatse, wij moesten gewoon meegaan. Ik liep mee met 'madame Valérie', een juf in de tweede kleuterklas en haar klasje natuurlijk. De kinderen speelden spelletjes en het was eigenlijk heel ontspannen en leuk. De kinderen hebben voornamelijk gespeeld, ofwel met animatoren, ofwel op de speeltuin. We hebben de kinderen 1 avond in de douche gestopt. Dat was wel heel hectisch! De leerkrachten hadden gelukkig gevraagd aan de ouders om de kleren van kinderen in zakjes te stoppen met erop 'dag 1, dag 2, dag 3'. Dat vergemakkelijkte de zaak er erg op! Wat ook hectisch was, was de bedeling van het eten. De leerkrachten moesten 's ochtends nog boterhammen smeren voor de kindjes, want dat was nog niet gebeurd. We moesten ook steeds rondgaan met kannen drinken, extra boterhammen... Maar uiteindelijk raakte iedereen bediend en konden we zelf ook eten!
Het was eigenlijk een rustig weekend, en ik ben blij dat ik kon meegaan met deze school! Ondertussen zit mijn tweede en laatste week stage in deze school erop.
Ik ben eerlijk gezegd wel blij, want het was niet gemakkelijk. Een hele tijd Frans moeten luisteren, spreken... is heel intensief, en ook het klashouden was niet vanzelfsprekend. Voeg daaraan toe iedere dag 2-3 uur onderweg zijn, en je kan wel vermoeden dat deze stage vermoeiend was. Het heeft echter ook gezorgd voor goede ervaringen en resultaten: Ik durf echt wel Frans te spreken nu, en heb meer besef van wat sommige kinderen doormaken thuis. Tot dan had ik enkel stage op plattelandsscholen gestaan, met allemaal Vlaamse kinderen, die perfect Nederlands praatten en over het algemeen een goede SES hadden. Mijn ogen zijn open gegaan toen ik het verschil met deze leerlingen zag. Mijn klashouden is er ook op vooruitgegaan, ik ben er sterker uit gekomen als leerkracht. De kans dat ik later in een stadsschool zal lesgeven is groot, dus het is goed dat ik nu al heb gezien hoe het er soms aan toe kan gaan in zo'n school. Het feit dat ik elke les 3 keer kon geven (er waren 3 klassen van het derde leerjaar...), was ook een zeer groot voordeel; ik zag dat het met de tips van mijn mentor veel beter ging en dat gaf voldoening. Het is natuurlijk ook minder voorbereidingswerk, wat de vermoeidheid wat kon afremmen. Ik kijk dus terug met een dubbel gevoel op deze stage: het was niet zo leuk, maar wel erg leerrijk! Mijn eerste week stage in Schaarbeek zit erop! Het was druk, vermoeiend maar wel heel leerrijk.
Ik geef Nederlandse les aan franstalige kinderen in het 3e, 4e, 5e en 6e leerjaar. Als vakleerkracht ga ik van de ene klas naar de andere. Gelukkig zijn mijn mentoren er nog om mij de weg te wijzen. Voor het derde en vierde leerjaar is mijn mentor 'madame Aïcha'. Ze is heel vriendelijk en behulpzaam. Toen de eerste dag niet zo goed verlopen was, hebben we na schooltijd een uur samen gezeten om te overleggen en mijn voorbereidingen nog eens te overlopen. Het grote voordeel is dat er van ieder jaar 3 klassen zijn, bijvoorbeeld 3A, 3B en 3C. Ik geef elke les 3 keer, waardoor ik tijd en de kans heb om dingen aan te passen, bij te sturen en te verbeteren. Zien dat je lessen iedere keer verbeteren, geeft veel voldoening! Aangezien ik op een franstalige school sta, moet ik constant Frans spreken. Mijn mentoren vragen om alles aan de kinderen te zeggen in het Nederlands, maar toch te vertalen naar het Frans. Frans praten gaat eigenlijk verbazend goed. Ik maak kleine fouten, maar de leerlingen begrijpen me wel. Het probleem is dat ik dan soms vergeet om Nederlands te praten! Dom eigenlijk, maar omdat ik me zo op mijn les, klashouden en Frans moet concentreren, vergeet ik Nederlands te praten! Doorheen de week is dat gelukkig wel al verbeterd. In het vijfde en zesde leerjaar is mijn mentor 'monsieur Quentin' (nee, niet Quinten). Ook hij is een grote hulp, al heb ik minder problemen om lessen te geven in het vijfde en zesde dan in het derde en vierde. Dat komt waarschijnlijk omdat het dan meer lijkt op de manier waarop wij Frans geven aan de kinderen. In het derde en vierde worden er veel meer spelletjes, liedjes, verhaaltjes... verwacht. Het lijkt meer op taalinitiatie, al zijn er (een beperkt aantal) leerplandoelen te behalen. De kinderen moeten de aangeboden woorden ook studeren. In Schaarbeek is er bovendien een grote diversiteit: kinderen van verschillende nationaliteiten, achtergronden en thuissituaties zitten samen in 1 klas. Alle leerlingen worden op dezelfde manier behandeld, er wordt respect van hen geëist. Ik moet wel stevig in mijn schoenen staan en durven ingrijpen bij onrespectvol gedrag. Deze week heb ik al 3 nota's in de agenda gezet, iets wat ik nog nooit had gedaan. Toch is het veel minder erg dan ik had verwacht. De meeste klassen zijn leuk en enthousiast, maar net als in een minder diverse school zijn er ook vervelende klassen. Bij mij wordt mijn klashouden nog moeilijker doordat ik niet heel vlot Frans kan praten. Maar het lukt wel, en ik leer veel bij. Iedereen op school is super vriendelijk en behulpzaam. Ik ben benieuwd wat volgende week zal brengen! Ik houd jullie op de hoogte! Ondertussen ben ik 2 keer gaan observeren in mijn stageschool in Brussel. Ik zal daar Nederlandse les geven, zoals de leerlingen bij ons Frans krijgen. Het grote verschil is dat in Brussel Nederlands verplicht vanaf het 3e leerjaar gegeven moet worden, terwijl in Vlaanderen Frans vrijblijvend als taalinitiatie kan worden aangeboden.
Ik zal dus les geven in het 3e, 4e, 5e en 6e leerjaar. De leerkracht die normaal de Nederlandse lessen geeft, zal mijn mentor zijn. Want ja, hier werken ze met 'vakspecialisten' Nederlands, die enkel Nederlands geven en van klas tot klas gaan. Dit omdat studenten op hun hogeschool geen Nederlands krijgen, waar wij wel Frans moesten leren. De school is gesitueerd in Schaarbeek, dus hier is een grote diversiteit aan leerlingen. Dat zal een uitdaging worden voor mij, aangezien ik tot nu toe vooral heb lesgegeven in 'blanke' scholen. Een andere uitdaging wordt het spreken van Frans voor mij. Mijn mentor praat eigenlijk enkel Frans tijdens de lessen Nederlands, dus de kinderen zijn het niet gewoon Nederlands te verstaan. Ik zal dus ook Frans spreken, maar ik weet niet of mijn niveau Frans wel hoog genoeg is daarvoor... We zullen zien! Wat was het drukke week! In Louvain-la-Neuve ging van 6 tot 10 februari een internationale week door. Mensen van verschillende nationaliteiten kwamen bijeen om te overleggen, leren en uit te wisselen over een thema. Deze week was het Noord-Zuidrelaties en migratie. Alle Erasmusstudenten (Canadezen, Belgen en een Oostenrijkse) zaten samen met Spanjaarden en Marokkanen om over dat thema te leren. Maandag begon rustig. We werden om 9:15u op school verwacht, maar dat was om iets te drinken en te eten, want pas om 9:30u wouden de leerkrachten beginnen met de kennismakingsronde en rondleiding door de school. In de namiddag deden we een rollenspel georganiseerd door studenten. We zaten in groep en waren zogezegd 1 familie. We moesten de rollen verdelen: iemand was de papa, de oma, de opa, de kinderen. Op een papiertje stond onze familiesituatie beschreven. We leefden ons in in het leven van vluchtelingen door keuzes te maken die zij ook moeten maken. Bijvoorbeeld: in jullie land vindt er een staatsgreep plaats. Het nieuwe regime bepaalt dat mannen, vrouwen en kinderen apart moeten leven en dat oude mensen aan het lot worden overgelaten. Wat doe je: vluchten, vechten of het aanvaarden? Rond 17u was deze activiteit gedaan, en moesten we per land werken aan een spel om het onderwijssysteem van je land voor te stellen. Om 19u startte dan de avond: tijdens het aperitieven moesten we de spellen die we gemaakt hadden, spelen en zo spelenderwijs uitwisselen. Dan volgde het avondmaal: iedereen moest een specialiteit van zijn land maken. Na een vermoeiende maar interessante dag was het tijd om te gaan slapen. Op het einde van de week moesten we een stripverhaal maken met de zaken erin die we deze week geleerd hebben. Benoit Roels, stripverhalenmaker, kwam dinsdag uitleg geven over hoe een stripverhaal gemaakt moest worden. In de namiddag hebben we artikels gelezen over migratie om met die informatie een debat te voeren rond stereotypen en vooroordelen. Woensdag hebben we dan het spel 'Sudestan' gespeeld. Iedere groep was een fictief land, bijvoorbeeld Cubrezuela, Thaïlonésie... Wij waren de regering en moesten beslissingen nemen om ons land verder te ontwikkelen. Je kreeg een kaart met daarop de beginsituatie van jouw fictief land na wereldoorlog 2 (gebaseerd op feiten). Op de kaart stonden verschillende categorieën, zoals economie, milieu, onderwijs, veiligheid... Bij iedere categorie begon je op een bepaald punt. De begeleider van het spel vertelde wat er gebeurde in de wereld, bijvoorbeeld de bouw van de Berlijnse muur, koude oorlog... Achteraf kreeg je een kaartje met mogelijke beslissingen die je kon nemen in het licht van de wereldlijke gebeurtenissen. Na iedere beslissing werden de gevolgen voor jouw land besproken en kon je zakken of stijgen in een bepaalde categorie. We kwamen tot de ontdekking dat eenzelfde beslissing in een ander land andere gevolgen had. Dat was heel frustrerend, maar weerspiegelde wel de realiteit van het leven na de tweede wereldoorlog in de verschillende continenten. Ik vond het een geweldig spel dat je op een speelse manier de oneerlijke geschiedenis laat ervaren. In de namiddag hebben we naar een zeer confronteerde documentaire gekeken, genaamd 'Darwin's nightmare' over de visindustrie, economie en armoede in Tanzania. Donderdag zijn we met z'n allen naar Brussel gegaan, waar we in de ochtend een OKAN-klas hebben bezocht, wat ik heel interessant vond. In de namiddag hebben we het Europees parlementarium bezocht en zijn we naar de organisatie CIRE geweest, die zich inzetten voor de rechten van migranten. Daar heeft de mevrouw ons meer uitleg gegeven over de migratieprocedure in ons land. Die avond was het dan weer een diner op school. De vrouw van een leerkracht op school komt uit Burundi en had Afrikaans eten gemaakt. En dan was het al vrijdag, de laatste dag van de internationale week. In de ochtend hebben we onze strip gemaakt en in de namiddag hebben we deze gepresenteerd en de week afgerond. De Spanjaarden en Marokkanen zijn naar huis vertrokken, de Erasmussers naar hun kot! En dat was de internationale week. Hieronder vinden jullie foto's van: - Het spel 'Sudestan' - Documentaire Darwin's Nightmare - Onze zelfgemaakte strip Nu ik al exact 6 dagen hier ben en meer weet over de vakken die hier zal volgen, geef ik even een update.
Mijn eerste vak gaat over België. Ik moet zelfstandig een aantal taken vervullen en daar een portfolio van maken. Een van de taken is bijvoorbeeld een franstalige, Belgische film bekijken en er een woordje uitleg bij schrijven. Ik moet ook op stap doorheen Louvain-la-Neuve en Brussel, om bijvoorbeeld 3 vormen van kunst op straat te fotograferen. Voor Louvain-la-Neuve heb ik dat al gedaan, Brussel doe ik een andere keer, hopelijk in het gezelschap van mede-erasmussers. Ik ben deze week ook 2 keer gaan observeren in een internationale school, genaamd 'Le Verseau'. Ik werd gekoppeld aan een studente van ENCBW die daar stage liep en mocht helpen terwijl ze lesgaf. Wat me vooral opviel was dat de leerkrachten en leerlingen heel familiair met elkaar omgingen. De leerkrachten knuffelden de leerlingen vaak en gaven ze ook een zoentje. De leerlingen spreken de leerkrachten gewoon aan met hun voornaam, in plaats van eerst nog 'juf' te zeggen, zoals wij gewoon zijn. Om 8:30u gaat de bel en dan komen de leerlingen naar de klas. Ze moeten echter pas 10 minuten later op hun stoel gaan zitten. Ondertussen mogen ze babbelen, kleuren... De dag begint ook steeds met een 'Comment ça va?'-rondje'. De leerkracht vraagt dit aan iedere leerlingen, en die zeggen dan kort of alles goed is of als er iets scheelt. Ze moeten niet vertellen wat er scheelt, maar ze kunnen het wel doen. Dat is echt wel iets leuk! Wat ik verder ook interessant vond was dat ze geen Nederlandse les gaven, maar wel Engelse les. Deze werd gegeven door echte Britten, Amerikanen... Ze krijgen dit ook al vanaf het eerste leerjaar. Ik was onder de indruk van hoeveel deze kinderen al konden begrijpen van het Engels. De leerkracht vertelde me dat de kinderen eind zesde leerjaar al goed Engels kunnen. Dat kan ik me goed voorstellen, want vanaf het begin spreekt de leerkracht perfect Engels tegen hen én ze krijgen les in groepjes van 8-12 personen, wat veel spreken mogelijk maakt. Ze krijgen ook 3-5 uur per week Engels. De leerlingen die thuis Engels spreken, krijgen extra lessen Engels aangeboden, in de plaats van Franse lessen. Verder vond ik het ook een meerwaarde dat ze vakspecialisten hadden, zoals de leerkrachten Engels, beweging en ook muziek. En iets wat me ook opviel en aansprak was dat de leerlingen op hun kousen de klas binnenkwamen. Ze moesten hun schoenen uitdoen in de gang, omdat de klas anders te vuil zou worden. De speelplaats bestond immers uit gras en was echt heel groot. Ik, die enkel betonnen speelplaatsen gezien, was hiervan zeer onder de indruk. Tot zover de school waar ik moest gaan observeren. In deze school zal ik echter geen stage lopen. Foto's van de school vind je hieronder. Ik zal wel stage lopen in een school in Brussel, van 13 tot 24 maart. Dit om in een echt diverse context les te geven. Na de paasvakantie verhuis ik dan naar een immersieschool. Voor het vak 'openluchtklassen' heb ik ook nieuws: ik ga namelijk van 7 tot 10 maart op 'classes vertes' (bosklas) met een school in Wallonië. Hier kijk ik al erg naar uit! En last but not least: in het kader van het vak 'onderwijssystemen vergelijken' begint maandag de 'international week', waar ik eindelijk andere studenten zal ontmoeten en les zal krijgen. Voilà, dat was mijn eerste update in 'studies ENCBW'. Jullie horen spoedig nog van mij! Groetjes! |
|